-
1 grob
〈 gröber, (am) gröbst(en)〉2 grof, lomp, onbeschoft ⇒ ruw, onbehouwen3 grof, groot, ernstig4 grof, vaag, algemeen5 〈 scheepvaart〉ruw, woelig, onstuimig♦voorbeelden:1 grobe Arbeit • grof, zwaar, vuil werkjemandem grob kommen • tegen iemand grof worden4 ein grober Überblick • een algemeen, globaal overzichtgrob gerechnet • ruw geschat¶ aus dem Gröbsten heraus sein • het moeilijkste, ergste gehad, achter de rug hebben〈 spreekwoord〉 auf einen groben Klotz gehört ein grober Keil • op een grove kwast heeft men een scherpe beitel nodig -
2 Keil
〈m.; Keil(e)s, Keile〉2 peluw, (wigvormige) hoofdmatras♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 auf einen groben Klotz gehört ein grober Keil • op een grove kwast heeft men een scherpe beitel nodig -
3 Klotz
〈m.; Klotzes, Klötze; informeel meervoud ook Klötzer〉1 (hout)blok ⇒ brok, klomp2 〈meervoud Klötze; informeel; figuurlijk〉(boeren)kinkel, onbehouwen blok♦voorbeelden:da hab ich mir einen Klotz ans Bein gebunden, gehängt! • daar heb ik me wat op de hals gehaald!schlafen wie ein Klotz • slapen als een blok〈 spreekwoord〉 auf einen groben Klotz gehört ein grober Keil • op een grove kwast heeft men een scherpe beitel nodig -
4 auf einen groben Klotz gehört ein grober Keil
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > auf einen groben Klotz gehört ein grober Keil
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский